Een démasqué revisited: shownotes
Johan:
Stelling: in de 90s was Ter Braak niet nóg, maar wéer hot: we kwam net uit de Koude Oorlog. Er waren veel vrijzwevers. Bas Heijne, bijvoorbeeld. En Léon Hanssen, die zijn professionele biografie uitbracht. Ewoud Kieft, Merijn, 'wij': allemaal aangetrokken tot die radicale vrijzwevendheid. Tot begin 2000. Toen werd hij geleidelijk onbruikbaar, in weerwil van Bas Heijnes pleidooi. Wie nu 'trouw' blijft aan hem, is niet meegegroeid maar verstard. En dus nemen wij, net als Merijn en Ewoud, afscheid van Terbraakland. Maar dat wil niet zeggen dat hij nooit meer terug zal komen. Zijn positieve nihilisme kan van nut zijn in de toekomst. Persoonlijk, voor al wie moet breken met een systeem uit zijn/haar/hun jeugd (die zijn er natuurlijk nog steeds). Maatschappelijk: als de posities weer zo zijn verhard dat er afbraak in plaats van opbouw nodig is. Verklaart dat niet ook de populariteit van Ter Braak vlak na de oorlog tòt de jaren 60? Met dus als Wiederkehr de jaren '90. Niet dat ik denk dat hij eeuwig zal wederkeren, maar er zit genoeg stilistische en intellectuele brille in om toch aantrekkelijk te kunnen zijn voor al wie uit een zuil moet breken en daarbij keurig of honnette wil blijven. Zo, dat wilde ik nog even kwijt als final thought. Doen jullie aan shownotes? (hihi)
Frank:
Mooie afterthought! We kunnen onze Substack weer nieuw leven inblazen met de publicatie van shownotes. Nakaarten met Links Richten.
Ik denk dat de Koude Oorlog inderdaad een cruciaal historisch kader is voor de receptie van Ter Braak na de oorlog. Maar nog tot in 1984, hoewel de Koude Oorlog toen ideologisch allang over zijn hoogtepunt heen was: want dan verschijnt het modernismeboek van Ibsch en Fokkema, dat Ter Braaks werk en dat van andere Nederlandse modernisten naar voren schuift om hun intellectuele beweeglijkheid maar die eigenlijk fetisjeert, omdat de verstarringen die er ook in optraden niet worden opgemerkt. Zo wordt het modernisme dienstbaar gemaakt aan het antitotalitarisme, de 'apolitieke politieke cultuur' die zo kenmerkend is voor de Koude Oorlog en ook door Amerika's culturele diplomatie gepromoot werd in de wereld. Dat hiervan nog in de jaren tachtig een nabrander kwam, getuigt wel van de reactie die na de jaren zeventig stevig had ingezet.
Gijsbert en ik hebben weleens het plan geopperd om de invloed van (anti-)communisme op de literaire kritiek in Nederland te schetsen in een artikel. Zouden we ook een begin mee kunnen maken in een aflevering.
Wie de memoires van Romein-Verschoor leest ontdekt dat het eigenlijk vooral de communisten waren in Nederland die zich werkelijk in de richting van het politieke antifascisme bewogen in de jaren dertig. Het comité van waakzaamheid werd het nooit echt eens over de plek van het communisme, dat verdacht bleef. Ter Braak en Du Perron wilden er eigenlijk een puur cultureel verzet van maken, ze wilden partijloos blijven, de Romeins waren voor de volksfrontgedachte, die Du Perron uit Frankrijk wel kende maar zich toch niet helemaal eigen maakte. In de Tweede Wereldoorlog verbroederen de nationalisten, liberale kosmopolieten en communisten nog eenmaal, maar na de oorlog verdampt de eenheidsgedachte in Nederland. Maar valt er niet een alternatieve geschiedenis te schrijven waarin niet antitotalitarisme maar antifascisme de werkelijke erfenis is van de Tweede Wereldoorlog?
(Opbouw/afbraak: stilistisch zweef ik zelf op dit moment tussen twee modi: geduldige, nuchtere opbouw van daadwerkelijk democratische cultuur en sarcastische afbraak van alles dat dat in de weg staat. Maar daarvoor zijn ook linkse voorbeelden beschikbaar: Brecht, Gramsci, al zou ik ze in het Nederlandse taalgebied niet zo snel kunnen noemen.)
Johan:
Mooie doorgedachten! Jammer dat we de lijn van 1930s niet door hebben getrokken naar 1990s -- was welkome overbrugging van de geschiedenis geweest. Fok & Ibsch inderdaad zeer invloedrijk, en gaven Ter Braak c.s. een tweede (derde?) leven als modernisten. Zo heb ik ze ook leren kennen. Herlas voor de grap mijn Ter-Braakessay voor een college Modernisme aan het eind van mijn studie, en dat eindigt met de retroprojectie dat Politicus zonder partij precies op tijd was geschreven: één been nog in de esthetiek, één been 'al' in de politiek. En dat is natuurlijk wel een positie die vaker terugkeert in de geschiedenis: dat afzijdigheid een luxe wordt die we ons niet meer kunnen veroorloven. Of met Kiza Magendane te spreken: Niet activistisch zijn is een privilege.
Frank:
De partijloosheid is in Nederland ook zeer wijdverspreid, we hebben, mede door de verzuiling, weinig grote communistische intellectuelen en geen krachtig links antifascistisch geheugen. En de burgerij heeft nooit een revolutionaire rol gespeeld hier, er is niet toegeleefd naar 1848 zoals in Duitsland en Frankrijk en elders in Europa en er was daarom ook geen kater weg te spoelen. Zowel romantiek als realisme bleven huiskamerverschijnselen in het zo weinig dramatische Nederland. Cultuur is in Nederland een zaak van kleinburgers, op een handvol uitzonderingen na: aan de bovenkant en aan de onderkant. Zo is allicht ook te verklaren dat het marxisme zo tot het ideëel-visionaire neigde.
Johan:
Wat een ellendige situatie! Wel een verworvenheid van ons gesprek gisteren dat we die 'bovenkant en onderkant' hebben, wat voor mij een verklarende kracht heeft voor verschillende burgerlijke tradities. Gorter vs. Van Deyssel. Last vs. Ter Braak. Wat het ook verklaart, is de telkenmale weer metafysische verleiding van de intellectuelen. Gorter die eerst naar Spinoza grijpt (net als Verwey) en Ter Braak die toch weer naar het christendom neigt. Dat krijg je als je er aan de bovenkant uitwil!
Hierbij nog Huizinga + Ter Braak-glos:
Huizinga (Nederlands geesteskenmerk, 1934): ‘Of wij hoog of laag springen, wij Nederlanders zijn allen burgerlijk, van den notaris tot den dichter en van den baron tot den proletariër. Onze nationale cultuur is burgerlijk in elken zin, dien men aan het woord hechten wil’
Ter Braak, in margine: ‘zeer juist – merde!’ ‘Godzijdank zijn er nog Multatuli en Couperus, Gorter en nog een paar proleten.’
Gijsbert:
Ik weet niet of het zo iets cyclisch is. De mogelijkheid afzijdig te zijn is eerder een kwestie van dispositie (en privilege, inderdaad). De jaren negentig waren echt een hele vreemde tijd, in de zin dat afzijdigheid toen even voor iedereen in het verschiet leek te liggen.
Frank:
Ik denk dat je hiermee inderdaad een soort Nederlandse sociologie hebt. Het komt erop aan de figuren te vinden en te beschrijven die er aan de onderkant uit wilden. En misschien is er ook wel een zijdeur, waarlangs er her en der wat ontsnapt zijn? Al is de geneigdheid tot het metafysische ronduit sterk, ook bij Prins, een van de grote onderstroomdichters die toch naar de theologie begin te zwemen. Maar zij vraagt in 'De inhoud van onze cultuur' aandacht voor de voorburgerlijke tradities van Nederland, maar ook dan kom je op de mystici uit.
Ander probleem: de proleten worden stelselmatig verburgerlijkt. Anton de Kom bijvoorbeeld. Zelfs de Anton de Kom Foundation benadrukt niet meer zijn antikolonialisme, hij is nu een Nederlandse verzetsheld. Waar is het achtererf gebleven waarop hij arme Creolen, Hindoestanen en Javanen ontving om hun problemen te beluisteren?
Het achtererf van de Nederlandse literatuur. Ons achtererfdeel?
Johan:
Productief, dit!
Anton de Kom: touché. Hierover stond een goed stuk (uit mijn hoofd van Ron Blom, de biograaf van... Frank van der Goes!) in De Socialist: Archief - Socialisme.nu
Zijdeuren: intrigerend om over na te denken.
Die mystiek: dat is een 'buiten binnenin'. Sowieso is dé uitweg heel lang die 'in' de burgerlijke literatuur. Ook Vogelaar gaat er niet onderuit, maar wil naar buiten binnenin, op den duur. En wie wil dat nou niet? Ik wilde dat ook heel graag: binnenblijven en er toch buiten komen. Dat is het lot van de onmachtige burger: kruipdoorsluipdoor. (Ter Braak, Vogelaar, Van Bastelaere, Mettes)
Gijsbert:
Kleine kanttekening: het idee dat we weinig grote communistische intellectuelen hebben gehad, klopt echt niet. Roland-Holst, Pannekoek, Gorter, allemaal internationaal gerespecteerde intellectuelen. Last was misschien eerder een activist, maar toch ook met internationale straalkracht. Na de oorlog hadden we zelfs nog Theun de Vries, in de DDR gevierd. Over Theun mogen we ook wel eens een aflevering maken.
En, als ik het goed begrijp, wordt De Kom nu weer naar binnen gehaald? Een verburgerlijkte De Kom?
Ik weet niet of ik Mettes een kruipdoorsluipdoormysticus vind hoor, daarvoor is zijn oeuvre gewoon te onaf. Hoewel, die laatste gedichten?
Frank:
Dat is een terechte kanttekening. En zij waren ook juist daardoor niet gebonden aan de zuilen, maar door de verzuiling was hun machtsbasis in Nederland veel kleiner?
Gijsbert:
Ik denk niet dat dat door de verzuiling kwam. Of slechts deels. Er was in Nederland een verhoudingsgewijs kleiner industrieel proletariaat, daar zit het grotere verschil, denk ik.
Frank:
Dat is inderdaad de belangrijkste reden. De sociaal-economische voorwaarden ontbraken.
Van Anton de Kom wordt nu een 'goede vaderlander' gemaakt, is mijn indruk. Een verzetsheld. Een antifascist zónder antikolonialisme en communisme.
Bedoel je dit artikel, Johan?
’Rode deletie : de verstomde herinnering aan het communisme van Anton de Kom’ / Karwan Fatah-Black
Gijsbert:
Is een 'goede vaderlander' per definitie een burger? Vermoedelijk wel he. Ooooh ...